. . . Professionals Kennisdossier Geweld in Jeugdzorg Module 2.1 kennisdossier

De maatschappelijke visie op kinderen, ouders en jeugdzorg verandert

Fysiek, psychisch en seksueel geweld is helaas van alle tijden. Maar er zijn wel verschillen tussen periodes. Deze verschillen hadden vaak te maken met het beeld dat men van deze uit huis geplaatste kinderen, hun ouders en jeugdzorg had.

In deze periode werden de gezinnen waar jeugdzorg mee werkte vaak als ‘asociaal’ gezien. De ouders moesten zo min mogelijk betrokken worden bij de opvoeding, want zij waren ongeschikt. De kinderen moesten heropgevoed worden. Vaak door streng te straffen en hard te zijn. 

Bekijk video: Hoe was de jeugdzorg in de jaren 40 en 50? | ANDERE TIJDEN (opent in YouTube)

Fysiek geweld – In deze tijd was het heel belangrijk dat kinderen gehoorzaam waren, ook in de jeugdzorg. De jeugdzorg moest de kinderen opnieuw opvoeden. Dit ‘opvoeden’ ging vaak samen met streng straffen. Een klap of tik werd hierbij vaak als noodzakelijke maatregel gezien. Als de kinderen klaagden over geweld, werden zij niet geloofd of nogmaals gestraft. 

Psychisch geweld – Vernedering en pesterij kwam veel voor, doordat de kinderen als ‘slecht werden gezien. De kinderen kregen weinig warmte of steun. Zij werden vaak niet als individu behandeld, maar als een groep ‘asociale’ kinderen. In gesloten jeugdinrichtingen werden de eigen kleren afgepakt. De kinderen moesten kleren van het instituut dragen. Soms werd ook het haar afgeschoren. Ze kregen dezelfde kleding met een nummer erin genaaid. De groepen waren vaak groot. Hierdoor voelden veel kinderen zich erg eenzaam en niet gezien. 

Seksueel geweld – De mensen in het onderzoek vonden het moeilijk om over het seksuele geweld van toen te praten. Maar ze vertelden wel dat het veel voorkwam. Wat er allemaal gebeurd is, weten we dus niet. Seksueel geweld tussen kinderen onderling gebeurde ook, soms waar medewerkers bij waren. Het kwam voor dat zij dit gedoogden. Medewerkers en pleegouders hebben kinderen aangerand of zelfs verkracht.

In deze tijd veranderde er veel in de jeugdzorg. De gezinnen waar de jeugdzorg mee werkte, werden niet langer gezien als ‘asociaal’, maar als mensen met weinig kansen. De kinderen hadden hulp nodig in plaats van straf.

In 1971 werd de Belangenvereniging Minderjarigen Opgericht (foto: Hans Simonse)

Fysiek geweld Nog steeds kregen veel kinderen te maken met fysiek geweld. Er werd ook onderling gevochten, vooral in jeugdgevangenissen. Slaan, schoppen, wurgen of onder stroom zetten kwam nog steeds voor. Soms moesten de kinderen onder dwang medicijnen nemen, of werd er zonder toestemming abortus gepleegd. Wel dachten mensen anders over harde straffen. Dat werd niet meer goedgekeurd, of als noodzakelijk gezien. Kinderen in de jeugdzorg begonnen zich te verzetten tegen strenge straffen. Zij wilden dat er naar hen geluisterd werd en kwamen daarvoor op. Ook schreven kranten over de slechte omstandigheden. Hierdoor wisten steeds meer mensen hiervan.

Psychisch geweld – In deze tijd werd psychisch geweld zoals pesten en vernederen gebruikt als straf. De kinderen werden niet ‘zomaar’ meer gepest of vernederd, maar nadat zij zich niet aan een (absurde) regel hadden gehouden. Hierdoor was psychisch geweld iets vaker te voorspellen. Een kind mocht bijvoorbeeld zijn ouders niet zien, of werd geïsoleerd. Kinderen kregen nog steeds weinig aandacht en liefde. Vooral op doveninternaten werden kinderen nog vaak hard gestraft en bang gemaakt. Zij werden vastgebonden zodat zij niet via gebarentaal konden praten. Ook werd hun handicap soms gebruikt tijdens het straffen. Zo vertelde iemand:

“Een doof iemand wordt in de hoek gezet zodat hij niet kan zien (en horen) wat er achter hem gebeurt en krijgt dan ineens een klap op het achterhoofd”.

Seksueel geweld In deze tijd werd meer over seks gesproken en mensen vonden dat kinderen recht hadden op seksualiteit. Homoseksualiteit werd geaccepteerd. Een grote groep mensen vond dat seks met kinderen ‘moest kunnen’. Groepsleiders kregen relaties met kinderen, en kinderen met elkaar. Dit gebeurde in het openbaar of in het geheim. De kinderen en jongeren bleven nog erg afhankelijk van volwassenen in instellingen of pleeggezinnen. Daardoor bleef seksueel geweld voorkomen. Soms dwongen medewerkers kinderen om met elkaar te zoenen en elkaar aan te raken. Ook kwam het voor dat kinderen moesten kijken als een medewerker seks had met een ander kind.

In deze tijd werd de jeugdzorg niet meer als ‘opvoeder’ gezien maar als ‘hulpverlener.’ Er kwamen meer regels voor de omgang met kinderen. Hierdoor werd de relatie tussen kinderen en medewerkers zakelijker. De kinderen werden meer gehoord. Zij konden melding maken van geweld.

Fysiek geweld – In deze periode was er minder fysiek geweld van medewerkers naar kinderen. Het geweld tussen kinderen nam juist toe. Kinderen met ernstige (psychiatrische) gedragsproblemen kwamen vaak in de leefgroepen terecht, in plaats van bij de jeugd-ggz. Hierdoor was de sfeer in de groep vaak gespannen en negatief. Kinderen streden onderling om macht, aandacht of spullen. Dit was vooral zo in de jeugdgevangenissen en de opvang voor amv’s. Medewerkers grepen dan soms alsnog met fysiek geweld in. 

Psychisch geweld – Kinderen werden soms vastgebonden of geïsoleerd. Kinderen voelden zich oneerlijk behandeld of boos. Doordat er meer regels waren, was de relatie tussen medewerker en kind zakelijk. 

Seksueel geweld – In deze periode werd seks tussen een volwassene en een kind afgekeurd. Er kwamen minder meldingen over seksueel geweld. Bij het kleine aantal meldingen, ging het meestal om aanranding en seksuele bedreiging onderling. Ook tussen pleegkinderen onderling of tussen een pleegkind en een biologisch kind van de pleegouders kwam seksueel geweld voor.

Er werd veel meer gesproken en geschreven over geweld tegen kinderen, thuis en bij jeugdzorg. Voorbeelden die veel aandacht kregen in kranten en op de televisie waren het Meisje van Nulde (2001), Savanna (2004) en het Maasmeisje (2006). Er kwamen meer regels en de manier van werken werd meer vastgelegd. Het was moeilijk om een band op te bouwen met de kinderen. De sfeer in instellingen werd harder en zakelijker.

Fysiek geweld – Ook in deze periode kwamen alle vormen van geweld voor. Er werd onderling gevochten, en medewerkers grepen soms hard in. Medewerkers stonden soms fysiek en psychisch geweld tussen de kinderen of van medewerkers toe. 

Psychisch geweld – Schelden, dreigen en pesten kwam nog steeds vaak voor. Ondanks dat geweld gemeld kon worden, werd dit in de praktijk weinig gedaan. Meldingen werden niet serieus genomen of er werd te weinig mee gedaan. Kinderen verzetten zich soms tegen het geweld door in hongerstaking te gaan of zichzelf te snijden. In enkele gevallen probeerden de kinderen zichzelf te vergiftigen. 

Seksueel geweld – Seksuele handelingen met een kind waren niet toegestaan. De maatschappij keurde seks met kinderen ook sterk af. Dat betekende niet dat seksueel geweld niet meer voorkwam. Het werd verborgen gehouden en gebeurde in het geheim. Kinderen konden bedreigd worden als zij het geweld wilden melden.

Geweld in de jeugdzorg had nooit mogen gebeuren. Toch hebben kinderen na hun uithuisplaatsing geweld meegemaakt. De onderzoekers van Commissie De Winter beschrijven een aantal problemen waardoor geweld kon gebeuren. Deze problemen zijn een evaluatie van de onderzoekers en omvatten niet alle problemen waardoor geweld in de jeugdzorg kon gebeuren.

  • Vroeger was streng straffen de norm. Een klap of tik tijdens de opvoeding was normaal. Waar de grens lag tussen ‘normaal’ en geweld was niet zo duidelijk.
  • De jeugdzorg heeft jarenlang te maken gehad met een gebrek aan geld. De gebouwen waren slecht onderhouden, de groepen groot en (goed opgeleid) personeel was schaars. 
  • Geweld tegen kinderen was niet verboden tot 2007.
  • Kinderen kwamen soms op de verkeerde plek in jeugdzorg terecht. Een kind met ernstige gedragsproblemen die thuis hoorde bij de jeugd-ggz, kwam soms bij leefgroepen terecht. Ook werden verschillende leeftijden soms bij elkaar gezet. Dit kon leiden tot spanningen en geweld, van kinderen en medewerkers. 
  • Na de uithuisplaatsing konden kinderen vaak weinig contact leggen met de buitenwereld. Hierdoor was het moeilijk om geweld te melden. 
  • De overheid heeft niet goed gecontroleerd hoe het er bij jeugdzorg aan toe ging. Lange tijd mocht jeugdzorg haar eigen regels bepalen en controles doen. 
  • Plegers van geweld deden er veel aan om de gevolgen van geweld te verbergen. Soms zagen andere mensen wel dat een kind gewond was, maar durfden zij niks te zeggen. Kinderen die erover wilden vertellen, werden vaak niet geloofd. 

De maatschappelijke visie op de kinderen, hun ouders en de jeugdzorg veranderde met de tijd. Fysiek straffen was vroeger normaal, maar werd later steeds vaker afgekeurd. Psychisch geweld kwam veel voor over de gehele periode. Psychisch geweld werd gebruikt als straf. Ook seksueel geweld kwam voor. In de jaren 60 en 70 soms openlijk. Geleidelijk werd seks tussen een kind en een volwassene afgekeurd. 

Scroll naar boven