Ervaringsverhalen
Lees hier de ervaringsverhalen van slachtoffers.
‘Ik wil later graag zelf in de zorg gaan werken. Om jongeren te helpen zodat ze beter aan hun toekomst kunnen werken.’
Het verhaal van Milan* (19 jaar)
Dit is het verhaal van een jongvolwassene die als kind geweld in de jeugdzorg heeft meegemaakt. Hij wil anderen vertellen wat hem geholpen heeft een toekomst op te bouwen.
*Milan is niet zijn echte naam.
Milan luistert graag muziek en vindt het leuk om te gamen. Hij woont sinds een paar maanden (begeleid) op zichzelf. “Dat is echt heel fijn, geweldig eigenlijk. Eindelijk kan ik mijn eigen ding doen!” Milan gaat een paar dagen in de week naar een schakelklas. “Ik was al jaren niet naar school geweest.” Zo bouwt hij het rustig op, zodat hij straks weer in een gewone klas kan.
Milans tijd in de jeugdzorg
Milan kwam in de jeugdzorg terecht toen hij veertien jaar was. “Het ging thuis echt niet meer.” Sinds die tijd ging hij van groep naar groep. “Ik heb alle zorg van Nederland wel zo’n beetje gezien, denk ik.” Dat was een nare tijd voor Milan. “Ik kan hier heel weinig positieve dingen over zeggen. Het is heel bizar en heel jammer. Als je in de jeugdzorg terecht komt, is het al niet best met je. En het overgrote deel komt er slechter uit, vooral als je er jong in gaat.” Milan werd hardhandig behandeld door een aantal begeleiders. “Het voelde alsof ze er plezier in hadden om me pijn te doen.” Het was een eenzame tijd voor hem. “Niemand, echt niemand van vroeger belde me meer toen ik daar zat. Niemand vroeg naar me of stuurde me een appje.” Gelukkig waren er ook lichtpuntjes. “Er waren soms wel begeleiders die oké waren. Zij gingen naast me zitten, gingen met me in gesprek. Gewoon met me praten, meespelen met een spel, muziek luisteren en vragen naar mijn dag. Dan komt er een gewoon een gesprek. Van: hoe gaat het nou met je en hoe gaat het thuis? Dat je contact voelt, dat het ze boeit, dat het ze écht iets kan schelen. Nabijheid.”
Toen Milan achttien werd moest hij weg bij de jeugdzorg. “Ik stond op straat. Mijn moeder heeft me toen even in huis genomen. Maar ik kan daar niet meer wonen. Ze heeft ook nog andere kinderen om voor te zorgen.” Inmiddels heeft Milan weer een beetje contact met zijn moeder. “Ze is wel trots dat ik op mezelf woon denk ik.”
Wat Milan wil zeggen tegen hulpverleners en jongeren in de jeugdzorg
‘Regel zoveel mogelijk voordat je achttien wordt’, wil Milan zeggen tegen jongeren die nu in de jeugdzorg zitten. “Zorg dat je weet wat dingen kosten. Probeer met je mentor op tijd voor te bereiden op je tijd ná de jeugdzorg.”
Tegen begeleiders wil Milan zeggen: ‘Hou je aan het signaleringsplan.’ In dat plan kunnen jongeren aangeven hoe ze zich voelen. Dat doen ze met kleuren of symbolen. De begeleider weet dan wat hij of zij moet doen. “Voor mij was dat: als ik boos ben dan loop ik de kamer uit. Loop dan niet achter me aan, maar laat me even.” Het signaleringsplan hangt op de deuren. Milan merkte dat begeleiders er soms niet bekend mee zijn. Of er niet naar handelen. “Het boeide ze vaak niet. Dan werd er toch alarm geslagen als ik boos wegliep en werd ik hard aangepakt. Ik heb met een gebroken neus in isolatie gezeten.” Milan kwam voor zichzelf op door klachten in te dienen. “Soms was het klachtenbriefje ineens weg. Soms werd er sorry gezegd, deden ze ineens superlief omdat dat moest. Maar daarna… De begeleiding kan je leven tot een hel maken. Je kan toch nergens heen.” Dus tegen hulpverleners zou ik willen zeggen: respecteer het signaleringsplan. En tegen de overheid: zorg voor onafhankelijke behandeling van klachten van jongeren in de jeugdzorg.”
Milan ziet voorzichtige positieve ontwikkelingen in de jeugdzorg. “Er gaan wel dingen veranderen, dat zie ik. Er gaan letterlijk deuren open, iedereen mag ineens een telefoon.” Maar het is voorzichtig optimisme want “Het is wel onder druk en er wordt bij gezegd: kijk, wij doet het goed.”
Wat Milan helpt
De praktische ondersteuning die Milan nu krijgt helpt hem om op zichzelf te kunnen wonen. “De woonbegeleiders helpen met geldzaken, vrijstellingen aanvragen van belastingen enzo.” Dit helpt Milan want het was moeilijk voor hem om op zichzelf te gaan wonen. “Ik wist m’n god niet hoe dat moest. In de jeugdzorg is er nooit met mij gepraat over geld en verzekeringen en dat soort dingen.” Daarnaast krijgt hij extra begeleiding op school. “Ik heb veel in gesloten instellingen gezeten. De vrienden die ik had, was ik ineens kwijt. En helemaal tijdens corona, toen waren de deuren acht maanden dicht. Dat gaf heel veel spanningen. Niemand kon naar school, therapieën werden afgelast en er mocht geen bezoek komen. Nu met al die mensen samen te zijn op school is voor mij heel erg wennen. Vooral met leeftijdsgenoten is het lastig, ik maak echt niet zomaar even een praatje met een klasgenoot in de pauze. Op school helpen ze me daar wel echt goed mee. Ze laten me rustig opbouwen. Dat helpt.”
Milan’s toekomstdroom
Milan wil door. Weer echt leven in plaats van overleven. “Ik red mezelf nu maar net, ik overleef.” Om verder te gaan zou hij graag in therapie willen. Maar de gedachte aan de wachtlijst houdt hem tegen. “Ik moet dan eerst naar de huisarts om een briefje te halen en daarna kom ik op een wachtlijst. Ik heb heel veel moeite met op een wachtlijst staan.” Ook zou Milan graag weer piano willen spelen. Dat deed hij voordat hij in de jeugdzorg terecht kwam. “Ik speelde vooral klassiek. Als ik het mooi vond, ging ik het spelen. Veel en uren lang. Ik was er best goed in, maar ben het een beetje kwijt geraakt.” Door stress vindt Milan het moeilijk om nu piano te spelen. “Hopelijk als ik wat meer rust in mijn hoofd heb.” Maar zijn echte toekomstdroom? Werken in de zorg en opklimmen tot gedragswetenschapper. Om jongeren te helpen zodat ze beter aan hun toekomst kunnen werken. “Ik zou heel veel anders doen. Weg met de isolatie. Wiet niet alleen maar verbieden, maar jongeren helpen daar op een verantwoordelijke manier mee om te gaan. Met iedere jongere een signaleringsplan maken en zorgen dat hulpverleners zich daar ook echt aan houden. En: geen gesprekken houden over jongeren zonder de jongeren erbij.”
We zijn er voor je
Onze Info- en advieslijn (0800-1238) is bereikbaar op maandag t/m vrijdag tussen 09.00 en 17.00. Liever chatten of een e-mail sturen? Ook dat kan. Bellen, chatten en mailen is gratis. Je kunt met ons in contact komen voor:
- Een luisterend oor
- Ondersteuning bij het zoeken naar hulp
- Beantwoorden van praktische vragen
Ook na het stoppen van de financiële tegemoetkoming zijn we nog beschikbaar voor vragen en hulp. De Info- en advieslijn is tot 1 juli 2024 geopend.
Al onze gesprekken zijn vertrouwelijk