. . . Professionals Kennisdossier Geweld in Jeugdzorg Module 1.7 kennisdossier

Module 1

Wat is er gebeurd?

Geweld in de opvang voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Een ‘alleenstaande minderjarige vreemdeling’ of amv is een persoon die:

  • uit een land buiten de Europese Unie komt; 
  • bij aankomst in Nederland jonger dan 18 jaar is; 
  • naar Nederland is gekomen zonder ouders of voogd.

Vaak gaat het om kinderen en jongeren die uit oorlogsgebieden komen. Dit zijn bijvoorbeeld Afghanistan, Irak, Sierra Leone, Angola of Eritrea. Als kind hebben zij daar vaak al te maken gehad met geweld. 

Amv’s vragen in Nederland asiel aan. Omdat zij alleenstaand en jonger dan 18 zijn, is het Nidos verantwoordelijk voor de voogdij.

Commissie De Winter heeft in het onderzoek naar geweld bij opvang voor amv’s gekeken naar de periode tussen 1990 en 2018. In deze periode werden amv’s opgevangen:

  • Samen met volwassen asielzoekers óf met andere amv’s.
  • In grote opvangcentra (voor meer dan 20 personen) of in kleine opvangcentra. Dit laatste kon ook een opvanggezin zijn. Hier werden meestal amv’s jonger dan 13 jaar of kwetsbare amv’s geplaatst.

De organisatie die verantwoordelijk was voor de amv kon vaak wisselen. Waar een amv geplaatst werd, werd ook bepaald door hoeveel er tegelijk aankwamen. De plekken in kleine opvangcentra waren snel vol. De plaatsing in een groot of klein opvangcentrum was ook afhankelijk van hoe de asielaanvraag liep. En of de amv een toekomst kon opbouwen in Nederland. 

Deelnemers aan het onderzoek die in een opvangcentrum voor amv’s verbleven, noemden vooral vechtpartijen. Er werd gevochten tussen amv’s onderling, tussen medewerkers en amv’s, en tussen volwassen asielzoekers en amv’s.

De groepen waren vaak groot en amv’s zaten dicht op elkaar. Ook miscommunicatie of het spreken van een andere taal kon zorgen voor ruzie en vechtpartijen. De onzekerheid van de asielprocedure zorgde soms voor spanning.

Amv’s gaven ook aan dat zij vaak getuige waren van geweld:

‘Doordat er heel veel mensen met verschillende achtergrond wonen, heb je ook veel te maken met verschillende problemen. Een meisje werd in elkaar geslagen door haar vriend en dan zit ik daar. Een andere jongen dealt in drugs en op een gegeven moment komen mensen het huis binnenstormen met wapens. [ … ] Dus daar maak je wel dingen mee. Je krijgt zomaar bagage. Daar heb ik wel heel veel psychische last van gehad. Geestelijk. [ … ] En het ergste is dat dit soort dingen ook herinneringen van vroeger naar boven halen.’

Een andere vorm van fysiek geweld die genoemd werd, is wat zij zichzelf aandeden: 

  • verschillende vormen van zelfbeschadiging (of automutilatie);
  • opzettelijk een overdosis met medicatie of drugs nemen;
  • zichzelf vergiftigingen door het drinken van schadelijke vloeistoffen; 
  • in hongerstaking gaan. 

De onzekerheid over de asielprocedure kan leiden tot zelfbeschadiging. Maar ook trauma’s uit het land waar zij vandaan komen kunnen zorgen voor stress, angst en zelfbeschadiging.

Een aantal amv’s en medewerkers noemden verschillende vormen van fysieke verwaarlozing. Het ging dan vooral om te weinig eten of medische zorg krijgen.

Psychisch geweld werd het meest genoemd door de deelnemers aan het onderzoek. Dit kwam vooral doordat de amv’s afhankelijk waren van de medewerkers. Ook waren er machtsverschillen tussen de amv’s en asielzoekers onderling, en tussen de asielzoekers en medewerkers van het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA). Het ging om:

  • Schelden en pesten. Soms specifiek het pesten van mensen die homoseksueel zijn.
  • Oudere bewoners die dominant en intimiderend konden zijn. De medewerkers stonden de jonge amv’s niet bij.
  • Amv’s hadden het gevoel dat medewerkers misbruik konden maken van hun macht als ze een amv niet aardig vonden. De amv’s waren van de medewerkers afhankelijk voor veel dingen. Veel amv’s hadden het idee dat de asielprocedure afhing van wat de medewerkers van hen vonden.

‘Ik wilde niet naar school gaan. Soms bleef ik slapen en ging ik niet naar school. Ik snapte helemaal niets van wat ze tegen mij zeiden op school. Ik kon niet schrijven, niet lezen. Ik luisterde alleen maar. De docent zijn toen tegen mij: ‘Als je dat niet kan, als je niet wilt leren, dan moeten we je naar jouw land terugsturen.’ Hè? Kan dat o? Ja, ik ben echt, ik weet…. Kan dat?’

Ook in de kleinschalige opvangcentra en gastgezinnen werd soms gepest. Amv’s hadden ook het gevoel anders behandeld te worden of ‘teveel’ te zijn.

Slachtoffers van seksueel geweld noemden vooral seksuele intimidatie en aanranding. Dat was meestal van mannelijke asielzoekers naar vrouwelijke asielzoekers. Ook zijn er signalen over ‘seksuele uitbuiting’ door mannelijke asielzoekers die misbruik maakten van de kwetsbaarheid of afhankelijkheid van vrouwelijke amv’s.

‘Vaak was het met geld, maar bij meisjes was het anders. Bij meisjes was het misschien seks of: ‘Ja, ik geef je een tientje en dan zie ik je vanavond. Zo was het eigenlijk bij meisjes. En vaak meisjes lieten het gewoon toe, want veel meisjes waren nog kinderen. Ze waren minderjarig. [ … ] Overdag zaten we allemaal samen, maar je mocht niet naar de andere verdieping [van de vrouwen, red.] gaan, maar overdag zijn we gewoon allemaal beneden. Boven mag je alleen slapen, maar helemaal beneden is gezamenlijk. Daar eten wij, daar spelen wij, daar kijken we TV en zo. En daar mochten we zijn. En soms heb je meisjes en jongens, die samen bij het Playstation-hoekje samen zaten en dan gebeurt er dit. En ja, de mentoren zijn altijd beneden, dus ze gaan nooit naar boven. Dus dan kunnen ze boven stiekem gewoon hun kamer dicht doen en je weet het. En wij weten alleen wat er gebeurt, maar de mentoren weten het niet. Sommige mentoren wisten van niets en plotseling was iemand zwanger. Dan is het van: wow, wat gebeurt hier?’

Kinderen kunnen uit huis geplaatst worden als het thuis niet veilig was. In sommige gevallen kwamen deze kinderen terecht in een situatie die nóg onveiliger was.

Commissie De Winter heeft onderzoek gedaan naar geweld in de jeugdzorg tussen 1945 en 2019. Het ging om fysiek, psychisch en seksueel geweld. De onderzoekers hebben deze informatie uit verschillende bronnen gehaald, waaronder een meldpunt en bevolkingsonderzoek. 

Op alle plekken en in alle periodes is geweld gemeld door slachtoffers. De meeste meldingen van geweld gingen over de residentiële jeugdzorg, de pleegzorg, de jji’s en de kinder- en jeugdpsychiatrie. Het grootste deel van de meldingen gaat over geweld in de jaren 60 en 70. Meestal zijn het geen incidenten, maar was het geweld ernstig en langdurig. Psychisch geweld wordt het meest genoemd.

Welk geweld de slachtoffers meldden verschilde tussen vormen van jeugdzorg. Vaak werd ook de uithuisplaatsing zelf als geweld ervaren. Dit kwam omdat de kinderen vaak plotseling, zonder reden, werden weggehaald.

Scroll naar boven